De kans is groot dat je de VBAR al hebt zien langskomen in het nieuws. Voluit heet het Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden. Op 7 juli 2025 diende minister Van Hijum het definitieve wetsvoorstel in. Dit wetsvoorstel is onderdeel van een breed pakket aan maatregelen om de balans tussen werknemers en zelfstandigen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Deze wet gaat straks bepalen of je een werknemer bent of écht zelfstandig ondernemer.

Er zijn in dit wetsvoorstel enkele wijzigingen doorgevoerd in vergelijking met eerdere conceptversies, na een advies van de Raad van State en door het zogenaamde Uber-arrest van de Hoge Raad. Bedoeling van het wetsvoorstel is om te verduidelijken wanneer er sprake is van werkzaamheden “in dienst van” een ander. Dus meer duidelijkheid over de rechtspositie van werkenden en daarmee ook schijnzelfstandigheid tegengaan door onder meer het invoeren van een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst bij een uurtarief lager dan € 36,- bruto.

Tijd voor een korte uitleg.

De definitie van een arbeidsovereenkomst is en blijft dwingend recht. Voldoet men aan de eisen van arbeid, loon en gezag, gedurende een zekere tijd, dan is en blijft sprake van een arbeidsovereenkomst. Het wetsvoorstel ziet expliciet op het verduidelijken van het begrip “werken in dienst van” (‘gezag’) en ziet niet op de andere vereisten van een dienstbetrekking. Bij de beoordeling wordt eerst gekeken naar het hoofdelement van werknemer (W-element). Als de elementen van werknemerschap in meer dan geringe mate aanwezig zijn, wordt daarna gekeken naar de aanwezigheid van het hoofdelement zelfstandige. Vervolgens worden beide elementen gewogen om het zwaartepunt te bepalen en te beoordelen of er wel of geen gezagsverhouding aanwezig is.
De oude toets heette WZOP: Werknemer, Zelfstandige, OndernemerschaP. Die is nu van tafel.
Extern ondernemerschap is dus geen los criterium meer, maar zit ingebakken in de Z-toets.

W-toets: “werkinhoudelijke en organisatorische sturing”, gaat over gezag en aansturing.
Z-toets: “werken voor eigen rekening en risico”, gaat over zelfstandig ondernemerschap.

Voor werknemers (W) zijn mogelijke indicaties:
1. De werkgevende geeft aanwijzingen en instructies over het werk (gezag);
2. De werkgevende controleert en kan ingrijpen bij de (uitvoering van) werkzaamheden;
3. Het werk vindt plaats binnen het organisatorisch kader van de werkgevende. Denk aan vaste werktijden;
4. De werkzaamheden kennen een structureel karakter binnen de organisatie;
5. Het werk wordt verricht met (andere) werknemers die soortgelijke taken uitvoeren.

Voor zelfstandigen (Z) zijn de mogelijke indicaties:
1. De financiële risico’s en resultaten liggen bij de werkende zelf;
2. De werkende zorgt voor een herkenbare en zelfstandige uitvoering van het werk;
3. De werkende beschikt over specifieke kennis of vaardigheden die niet structureel in de organisatie van de werkgevende aanwezig zijn;
4. Er is sprake van een korte duur van de opdracht en/of beperkt aantal uren per week;
5. Er zijn kenmerken van ondernemerschap buiten de arbeidsrelatie voor soortgelijke werkzaamheden (extern ondernemerschap).

Daarnaast wordt een rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst op basis van een uurtarief geïntroduceerd. De werkende die minder dan € 36,- per uur (peildatum 1 januari 2025) verdient, kan zich eerst bij de werkgevende op dit rechtsvermoeden beroepen. Als dat geen effect heeft, kan de werkende naar de rechter stappen. De werkende moet in dat geval aantonen dat het uurtarief minder is dan € 36,- per uur en rekent hiertoe enkel met de tijd die direct aan de opdracht is besteed. De werkgevende heeft daarna de kans om aan te tonen dat ondanks het uurtarief/rechtsvermoeden er geen arbeidsovereenkomst aanwezig is.

Het rechtsvermoeden heeft uitsluitend civielrechtelijke werking en werkt niet rechtstreeks door naar de fiscaliteit en socialezekerheidswetgeving. Uiteraard is dit anders nadat er succesvol een beroep is gedaan op het rechtsvermoeden.

Het rechtsvermoeden is expliciet niet van toepassing voor werkzaamheden uitgevoerd voor particulieren, die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Dit betekent concreet dat bijvoorbeeld schoonmaakwerkzaamheden en klusdiensten bij particulieren niet onder het rechtsvermoeden vallen.

Twee voorbeelden uit de praktijk:

1. De freelancer met kantoorsleutel:
Sanne is grafisch vormgever. Ze werkt voor drie klanten tegelijk, maar zit wél drie dagen per week tijdens kantoortijden op het kantoor van één werkgevende. Daar krijgt ze vaste werktijden en directe aanwijzingen van de marketingmanager.
• W scoort hoog (gezag, vaste werktijden);
• Z scoort ook hoog (meerdere klanten, eigen laptop, eigen website/acquisitie).
Gelijkspel? Alle criteria tellen vanaf begin mee. Als die aansturing echt structureel is, kan dit tóch maken dat we te maken hebben met een werknemer.

2. De klusser met eigen bus:
Ahmed is timmerman, rijdt rond met een eigen bus, zijn naam groot op de zijkant, werkt voor wie hem maar benadert, bepaalt zelf zijn uurtarief en plant zelf zijn afspraken. Af en toe vraagt een klant wel om “die deur graag linksdraaiend te maken”, maar dat is vakinhoudelijk overleg, geen gezag.
• W scoort laag (nauwelijks sturing);
• Z scoort hoog (eigen bus, meerdere klanten, eigen risico).

Grote kans dat Ahmed dus als zelfstandig ondernemer wordt aangemerkt.

Conclusie
Het is dus van belang om in dergelijke situaties alle feiten duidelijk op een rij te zetten. Ben je als werkgevende aan het samenwerken met iemand of stuur je deze feitelijk als werknemer aan? Ben je als zelfstandige (niet alleen op papier, maar ook in de praktijk) wel echt zelfstandig in de uitvoering? Ga de feiten langs in deze situaties en pas aan de hand hiervan zo nodig de contractvorm aan. Het toetsingskader van de Wet VBAR biedt daarbij weliswaar meer structuur en duidelijkheid, maar doordat de open norm aanwezig blijft, is er nog steeds ruimte voor rechterlijke interpretatie. Dat is spijtig met het oog op de rechtszekerheid.

Vervolg
Op 7 juli 2025 is de VBAR naar de Tweede Kamer gestuurd. De invoering is thans per 1 juli 2026 gepland, onder het voorbehoud van uitvoerbaarheid door de Belastingdienst. Er is geen overgangsperiode. De verduidelijking en het rechtsvermoeden zullen direct voor alle contracten gelden.

Misverstanden
Telkens weer worden wij geconfronteerd met hardnekkige “misverstanden” over de te maken afwegingen. Deze zijn onder meer:
Als ik meerdere opdrachtgevers heb, ben ik automatisch zelfstandig.
Fout. Meerdere opdrachtgevers helpt bij de zogenaamde Z-toets, maar als één opdrachtgever je toch strak aanstuurt, kun je alsnog Werknemer zijn.

Onder de € 36,- per uur mag je niet meer als zzp’er werken.
Ook fout. Onder dit tarief geldt alleen een rechtsvermoeden van werknemerschap. Jij (of de opdrachtgever) kan dus bewijs aanleveren dat je wel degelijk toch als zelfstandige werkt.

Met een KvK-inschrijving zit je altijd veilig.
Was het maar zo makkelijk. Het is slechts één factor. De inhoud van de feitelijke samenwerking weegt veel zwaarder.


Deze blog bevat algemene informatie en is niet gericht op specifieke, individuele gevallen. De informatie uit deze blog kan dan ook niet als juridisch advies worden gekwalificeerd. Mocht je naar aanleiding van deze blog of in het algemeen vragen hebben met betrekking tot jouw eigen specifieke situatie, neem dan contact op met een van onze advocaten.

foto-teamlid

Meer weten?
Renate Kroeze helpt u graag verder.


Telefoon 074 290 91 99
r.kroeze@robersadvocaten.nl