intro-foto

Veel sportverenigingen maken gebruik van kunstgrasvelden. Om die grasvelden bespeelbaar te maken worden ze ingestrooid met rubbergranulaat. Dat zijn kleine rubber korreltjes afkomstig van gerecyclede autobanden. Veel van die korreltjes komen buiten de velden terecht en kunnen daar de bodem verontreinigen. Is dat verboden en kan de gemeente daartegen optreden? Op 19 oktober 2022 hakte de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de knoop door. Het gebruik van rubbergranulaat is toegestaan, maar alleen als er voldoende maatregelen worden genomen tegen bodemverontreiniging. Anders dreigt een last onder dwangsom. Welke maatregelen moeten worden genomen lees je in deze bijdrage.

De zaken die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State behandelde gaat om drie kunstgrasvelden in de gemeente Tilburg. De gemeente is eigenaar van die velden en een stichting vroeg om handhavend op te treden. De uitkomst van deze zaken geldt echter voor heel Nederland.

De technische kant van het verhaal

Een kunstgrasveld is veelal opgebouwd uit drie lagen: een toplaag, een sporttechnische laag en een onderbouw laag. De toplaag bestaat uit het kunstgrasveld waarop het rubbergranulaat wordt ingestrooid. Onder het zichtbare kunstgras bevindt zich de sporttechnische laag. Onder deze laag bevindt zich een zandlaag waarop het sportveld is gefundeerd. In die zandlaag ligt soms drainage om overtollig regenwater af te voeren. Bij de aanleg van een kunstgrasveld met rubbergranulaat als ingestrooid middel wordt ongeveer 15 kg/m2 rubbergranulaat ingestrooid, wat neerkomt op 100.000 tot 120.000 kg per veld. In de gebruiksfase moet het rubbergranulaat regelmatig worden aangevuld. Het aanvullen gebeurt vooral op plekken die veel worden bespeeld, zoals de doel-, strafschop- en hoekschopgebieden en het gebied rond de middenstip. Uit onderzoek blijkt dat een deel van het instrooimateriaal verdwijnt door spelers die rubbergranulaat meevoeren in hun kleding en schoenen, door sneeuw en bladeren dat van het veld wordt verwijderd, als gevolg van weersomstandigheden als neerslag en verwaaiing, door onderhoudsmaterieel bij het verlaten van het veld, bij de aanleg van een nieuw veld en door onvolkomenheden bij de opslag van rubbergranulaat.

De juridische kant van het verhaal

In deze zaken ging het steeds om de vraag of het gebruik van rubbergranulaat onder de zorgplicht van artikel 13 van de Wet bodembescherming (Wbb) valt. De rechter is van mening dat dat wel het geval is. Dat betekent dat de eigenaar van het kunstgrasveld alle maatregelen moet nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verwacht om verontreiniging of aantasting van de bodem te voorkomen. Uit een RIVM-rapport uit 2018 blijkt dat de verspreiding van rubbergranulaatkorrels naar de bermgrond de belangrijkste bron van milieubelasting is rondom kunstgrasvelden, met name door zink en minerale olie, en er stoffen kunnen uitlekken naar het drainagewater en van daaruit naar de bodem. Het gebruik van rubbergranulaat bij kunstgrasvelden kan dus schadelijk zijn voor de bodem rondom kunstgrasvelden. Als de eigenaar weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de bodem door gebruikmaking van rubbergranulaat als instrooimiddel op het kunstgrasveld kan worden verontreinigd of aangetast, en het materiaal desondanks gebruikt, is op dit punt sprake van kennis of een vermoeden als bedoeld in artikel 13 van de Wbb. De eigenaar is dan verplicht om alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd om een verontreiniging of aantasting van de bodem te voorkomen.

Wat is de oplossing?

Door brancheverenigingen op het gebied van recycling van autobanden zijn zogenaamde zorgplichtdocumenten opgesteld. Het gaat om het zorgplichtdocument 2017 en, zonder het kunstgrasveld en/of het drainagesysteem opnieuw te hoeven aanleggen, zorgplichtdocument 2020. Hierin staat hoe verontreiniging van de bodem met rubbergranulaat kan worden voorkomen. Deze documenten zijn onder andere gebaseerd op het RIVM-onderzoek uit 2018. In de documenten staat dat bij de aanleg van een kunstgrasveld eisen moeten worden gesteld aan de herkomst en de chemische kwaliteit van het rubbergranulaat. Daarbij is van belang dat productcertificaten inzicht geven in het afgeleverde en gebruikte rubbergranulaat op een kunstgrasveld. Andere maatregelen die onder andere worden genoemd zijn:

  • dat van het drainagewater, alvorens het wordt geloosd, de concentratie zink moet worden bepaald;
  • een slibvang met een filter die eventueel rubbergranulaat uit drainagewater afvangt;
  • het veld lager aan te leggen dan de omliggende verharding en daarbij een betonplaat onder het veld aan te brengen met een opstaande rand;
  • het aanbrengen van aansluitende kantplanken en kleine in- en uitgangen;
  • opvangsysteem bij verlaten kunstgrasveld.

Voor een volledig overzicht van maatregelen wordt verwezen naar het zorgplichtdocument uit 2020.

Conclusies

Als eigenaar van een kunstgrasveld met rubbergranulaat loop je de kans om door de gemeente te worden aangeschreven wegens het schenden van de zorgplicht van de Wbb. Je moet dan kunnen aantonen dat je redelijkerwijs alles hebt gedaan om te voorkomen dat rubbergranulaat de bodem kan verontreinigen. In zorgplichtdocumenten staat hoe. Als je daaraan voldoet én de bodem is tussentijds ook niet verontreinigd geraakt, dan zijn er goede kansen om onder een last onder dwangsom uit te komen.

Veel gemeenten zijn eigenaar van kunstgrasvelden met rubbergranulaat. Op deze gemeente rust de zorgplicht van artikel 13 Wbb evengoed. Sportverenigingen die niet aan de zorgplichtdocumenten voldoen mogen dus maatregelen van hun gemeente/eigenaar vragen én verwachten. Het kan daarbij helpen om op de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te wijzen.

foto-teamlid

Meer weten?
Erik Averdijk helpt u graag verder.


Telefoon 074-2909199
e.averdijk@robersadvocaten.nl